Rianne de Heus

Introductie
Mensen met subjectieve cognitieve klachten (SCD) en milde cognitieve stoornissen (MCI) hebben een verhoogd risico op dementie en kunnen baat hebben bij leefstijlveranderingen. Hoewel 85% van de zorgprofessionals vindt dat preventie een plaats moet hebben op de geheugenpoli, vormen beperkte tijd en het gebrek aan toegankelijke tools barrières hiervoor. Daarom is, in co-creatie met de doelgroep, ‘BreinZorg’ ontwikkeld: een voorlichtingswebsite over leefstijl en hersengezondheid waar zorgverleners naar kunnen verwijzen. In deze studie onderzochten we gebruikerservaringen en exploratieve effecten op kennis, motivatie en houding.

Methoden
In dit pre-post onderzoek werden op vier geheugenpoli’s mensen van ≥60 jaar geïncludeerd met een recente (<4 maanden geleden) diagnose SCD of MCI. Deelnemers kregen 12 weken toegang tot www.BreinZorg.nl. ‘BreinZorg’ bevat informatie over zestien beïnvloedbare risicofactoren voor dementie, gepresenteerd in modules. Dit werd aangevuld met een tweewekelijks emailnieuwsbrief. Met een mixed-methods benadering bestaande uit online vragenlijsten, gebruiksgegevens van de website en semigestructureerde interviews, werden gebruik (aantal gevolgde modules), ervaringen (Likertschaal vragenlijst) en verandering in kennis (aantal correct geïdentificeerde riscofactoren), motivatie en houding (MCLHB-DRR subschalen, range:0-100) geëvalueerd.

Resultaten
Dertig deelnemers (43% met SCD, 37% vrouwen, 73% hoog opgeleid) met een gemiddelde leeftijd van 72.4±6.3 jaar namen deel. De meeste deelnemers volgden meerdere modules (mediaan=4, interkwartielafstand=5). 73% van de gebruikers was (zeer) tevreden met ‘BreinZorg’ en 83% zou het platform aanbevelen aan andere geheugenpoli-patiënten. Deelnemers vonden ‘BreinZorg’ makkelijk in gebruik (79%), alhoewel 10% aangaf problemen te hebben ervaren. 88% van de deelnemers opende alle nieuwsbrieven, en in 57% van de verstuurde nieuwsbrieven werd doorgeklikt naar de website. Kwalitatieve analyse van de interviews naar gebruikerservaringen zullen later dit jaar beschikbaar zijn.

Het aantal correct geïdentificeerde risicofactoren voor dementie was hoger post-interventie (mediaan=11, interkwartielafstand=5) dan pre-interventie (mediaan=9.5 interkwartielafstand=6, p=0.010 Wilcoxon rangtest). Deelnemers ervaarden post-interventie minder barrières voor het doen van leefstijlaanpassingen (pre-interventie: gemiddelde=73±16, post-interventie: gemiddelde=68±19, p=0.013 gepaarde t-test). Er waren geen verschillen tussen pre- en post-interventiescores op de andere subschalen van motivatie en houding.

Conclusie
Voorlopige resultaten laten zien dat ‘Breinzorg’ over het algemeen positief wordt beoordeeld door mensen met SCD of MCI. Resultaten van de verdiepende interviews volgen en dienen voor triangulatie, om de kwantitatieve data verder te interpreteren. De in deze studie gevonden veranderingen in kennis en houding dienen in vervolgonderzoek met een representatieve steekproef te worden gerepliceerd, waarbij tevens gedragsveranderingen onderzocht moeten worden. De bevindingen uit de huidige studie zullen gebruikt worden om ‘Breinzorg’ door te ontwikkelen en bredere implementatie op Nederlandse geheugenpoli’s te onderzoeken.

  • Sessie 1.1

    1.1 DEMPACT – Pitches

    Datum: 04 nov 2025Tijd: 11:00 - 11:45
    11.00-11.07 De eerste stap telt: Variatie in post-diagnostische zorg bij dementie op jonge leeftijd op Nederlandse geheugenpoli’s door Hanna Bodde 11.07-11.14 Diagnose dementie en geheugenpoli's...